Tuesday, January 31, 2012

Voyeur, of ijs koudedans

De ouwe Shackleton, zijn rotzooi achtergelaten
waarop nieuwe poolreizigers zich de blaren van hun voeten dansen
Afwezig ruik ik mijzelf in een ontbindende fase op tafel liggend
hoor ze roepen: kijk hem daar nou, de onmachtige
De staak in het hart zal hem leren; we verstrooien hem
met verkleurde confetti zal zijn lijkzweet als balsem werken
zijn eigen 15 minuten eeuwige roem
 
Ik val (haar) tegen, sta op
grijp, en dans
Dans, ouwe gek!
Als een dove componist vervloek ik
accoorden over schouders gegooid
en verlaat de schuur
vol schaamte, op zoek
naar thuis
 
Het ijs kraakt. In de diepte de maan
die hardheid smelt en koud zand
tot peilglas maakt
 


foto copyright warket 

Monday, January 30, 2012

En? Hoe was jouw dag? (misschien moet ik al mijn gedichten in de wij-vorm zetten…)

.
vroeg mijn vrouw as usual, toen ze thuiskwam

Rustig, antwoordde ik, de enige die me vandaag toe sprak
was het meisje bij de kassa: dat is dan 8,97
wilt u het bonnetje, zegeltjes?

waarop ze hartelijk moest lachen
terwijl ik het meer om te huilen vond
dat het mijn vrouw was
niet het meisje
Dat likken, daar heb ik al tijden al geen zin meer in
en als ik lees dat poëzie taal moet wezen en niet de ik
die zich herinnert (Ramsey Nasr), en dat
wij ondervonden aan den lijve dat doordringende boerenstank
je harder in het gezicht kan slaan dan wat vuistdikke boeken
(David Troch)

de zoveelste prijs wint waar ik wéér niet voor inzond
dan denk ik: 
wat doe ik toch in die supermarkt?

.

Thursday, January 05, 2012

Terugkeer van niets

Lief dagboek

Vandaag me onledig gehouden
met nutteloze zaken, die
op geen enkele wijze bevrediging gaven

Of geeft geen enkele bezigheid me nog bevrediging?
Pas nu, na gedane zaken, vind ik een klein beetje rust, binnenin
mijn eigen onrust, en die van Liszt. Maar het is al weer
een volgende dag, dus de vorige blijft liggen
in het moeras der onbevredigdheden

Ik staar in de kaarsvlam die vergetelheid verbeeldt, en
die lonkt. Ik fladder in mijn gedachten, ik weer mijn ogen af
voor het licht. Ik ruik de rook, meegenomen
der dingen onomkeerbaar, die ik achterliet

Is het eigenlijk niet prachtig, lief dagboek, dat niets terugkeert?
Dat onze herinneringen precies datgene zijn waarin we nooit
bevrediging zullen vinden, net zoals de dingen die we najagen
in de toekomst gelegen, die we niet kennen en die altijd anders is
dan we vermoeden, verwachten, denken...

En dat we in niets onze bevrediging uiteindelijk zullen vinden?