vroeg mijn vrouw as usual, toen ze thuiskwam
Rustig, antwoordde ik, de enige die me vandaag toe sprak
was het meisje bij de kassa: dat is dan 8,97
wilt u het bonnetje, zegeltjes?
waarop ze hartelijk moest lachen
terwijl ik het meer om te huilen vond
dat het mijn vrouw was
niet het meisje
Dat likken, daar heb ik al tijden al geen zin meer in
en als ik lees dat poëzie taal moet wezen en niet de ik
die zich herinnert (Ramsey Nasr), en dat
wij ondervonden aan den lijve dat doordringende boerenstank
je harder in het gezicht kan slaan dan wat vuistdikke boeken (David Troch)
de zoveelste prijs wint waar ik wéér niet voor inzond
dan denk ik:
wat doe ik toch in die supermarkt?
.
1 comment:
Leest als een goede bad trip.
Felsurrealisme?
Post a Comment