.
.
die ons scheiden van degene die het op hem
maar ook op mij heeft gemunt. - is hij in de buurt -
durf ik niet te schrijven
.
Op mijn knie stolt leven,
balt een vuist van verzet
en door bladzijden heen
stijgt koude op, schrik ik
van naderende ademloosheid
.
.
Geen degen of revolver als verweer;
slechts een obligaat "niet bang zijn"
klinkt uit mijn mond als ik me omkeer
.
Ook al zat ik daar voor iemand anders
ik keek iedere keer of hij nog leefde
.
.
.
.